In Cusco hebben we een paar dagen de tijd genomen om bij te komen en om uit te zoeken hoe onze volgende tocht, naar de jungle, het best gemaakt kon worden. Maar eerst was ik nog een dagje ziek.
We zijn naar Puerto Maldonado gevlogen. Het ligt een half uur vliegen van Cusco, maar het is een wereld van verschil. Allereerst de temperatuur. We stapten daar uit het vliegtuig en de hitte sloeg ons tegemoet. Het scheelde bijna 20 graden. Vervolgens probeerden we een taxi te scoren. Maaarrrr… die waren er niet.
Het zijn allemaal van die driewielerbrommertjes met een dakje erboven. De enige overeenkomst met de taxi’s was, dat ze eruit zagen alsof ze nu en terplekke zouden bezwijken. Anne Jean vroeg aan de chauffeur of het karretje ons, 3 personen en 2 backbacks wel in één keer kon dragen. O, jawel hoor, was het antwoord. Nog niet helemaal gerust zijn we toch maar ingestapt. De backpacks konden op een roestig rekje achterop de bromtaxi met een touwtje vastgebonden. Onderweg kwamen we bijna alleen maar brommers en bromtaxi’s tegen. Nauwelijks een auto te bekennen. Maar we werden keurig voor het hotel afgezet, zonder malheur onderweg. Wel was het in verhouding een duur ritje. Ook het hotel was duur. Ze hadden(zichzelf gegeven?) 3 sterren, maar de wc was vies, de airco deed het niet, althans die van mij en een douche was koud. Anne Jean had zelfs hun kamer afgekeurd wegens sigarettenstank en vieze wc en kreeg een andere. Gelukkig was er een zwembadje, waar we enige verkoeling vonden. De volgende ochtend hebben we een reisbureautje gezocht en gevonden. Direct een 4 daagse junglereis geboekt en ook de terugreis naar Lima. En we konden diezelfde dag om 12 uur al mee. Dat kwam goed uit want we wilden niet nog een nacht in dat hotel blijven. Eerst de pinautomaat leeggeplunderd, want het moest contant betaald worden. Toen bij het hotel nog geklaagd over een kamer, kregen nog korting en vlug weer naar het reisbureau. Daar werden we al opgewacht door onze gids en één van de weinige auto’s. We konden niet alles meenemen, dus bij een andere locatie van het reisbureau nog één van de backpack ’s achtergelaten. En die van mij volgepropt met onze spullen. We werden naar een ander dorp gereden, waar een busje op ons wachtte. Met nog een stel Amerikanen en Australiërs en de gidsen vertrokken we. We hadden al wel een uur gereden door jungleachtig landschap, maar ontgonnen, toen we bij de rivier aankwamen. Daar lag een boot op ons te wachten. Zo’n lange smalle boot met
een dakje erboven. Aan boord kregen we een lunch, met in een bananenblad gevouwen nasi, dat was lekker. Verder een flesje water, een banaan en nog een pakje crackers. Daar waren we ook wel aan toe, want het was al zo’n uur of 2. Het was hier al een ander wereld, maar vanaf het water was het nog weer anders. Je kijkt echt je ogen uit. Vreemde vogels vliegen hier, schildpadden in en bij het water. En nog meer boten.
Wordt vervolgd.